Wanneer in 1836 het klooster van Westmalle wordt verheven tot trappistenabdij is het de monniken aanbevolen om de plaatselijke volksdrank bij hun maaltijd te drinken. In Vlaanderen is de volksdrank bij uitstek natuurlijk bier.

Het is abt Martinus Dom die hetzelfde jaar nog start met de bouw van een kleine brouwerij. En op 10 december 1836 serveren de monniken voor het eerst zelf gebrouwen trappistenbier bij hun middagmaal.

De eerste jaren wordt er enkel gebrouwen voor eigen gebruik, maar vanaf 1856 verkopen de monniken zelf af en toe wat bier aan de poort van de abdij. Mét succes, want de brouwerij wordt meermaals uitgebreid en in 1921 nemen de monniken de belangrijke beslissing om hun bier te verkopen via bierhandelaars. De rest is geschiedenis.

Westmalle groeit uit tot één van de unieke trappistenbieren en de Dubbel en de Tripel ‘de moeder van alle Tripels’ zijn niet meer weg te denken uit de Belgische trappistenwereld.